Samen met de leerlingen en ouders werken wij aan een sfeer van veiligheid en geborgenheid, waarin kinderen leren verantwoord om te gaan met hun vrijheid. Ze leren onder meer om zelf adequate oplossingen te vinden bij problemen of conflicten. Er wordt consequent opgetreden tegen pestgedrag. Regels en afspraken moeten er toe bijdragen dat uw kind steeds zelfstandiger wordt, gewaardeerd wordt om wie het is en positief over zichzelf en anderen leert denken.
Zo’n pedagogisch (opvoedkundig) klimaat wordt vooral gecreëerd door met elkaar afspraken te maken over gedragingen en regels, die nageleefd moeten worden. Behalve dat er specifieke schoolregels bestaan, zijn er ook wettelijke bepalingen waaraan we ons moeten houden. We hebben een veiligheidsplan waarin al deze zaken in relatie met elkaar zijn beschreven. Waar het om gaat is dat ons schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen. Dat houdt in:

• De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school.
• De ouders zijn betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt.
• De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen.
• De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school.
• Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.

 

Schoolregels

Om er voor te zorgen dat kinderen zich geborgen en veilig voelen in school is er in de lessen veel aandacht voor het (leren) omgaan met elkaar. Een goede wisselwerking met ouders is hierbij essentieel.
In school gaan we uit van zeven basisregels, te weten:

• heb zorg voor elkaar;
• eerlijk duurt het langst;
• iedereen hoort erbij;
• pas op je woorden;
• handen thuis;
• wees zuinig en netjes;
• doe je best.

Alle andere regels in en om school worden gerelateerd aan deze zeven basisregels. De regels worden door middel van pictogrammen aan de kinderen duidelijk gemaakt. Elke zes schoolweken staat een nieuwe regel centraal. Met de inbreng van de kinderen wordt aan de hand van een ‘regel-thermometer’ gekeken en ingeschat waar ze met deze regel als groep staan op deze meter.

 

De belangrijkste schoolregels

Aansluitend op onze zeven basisregels volgen hieronder een aantal praktische afspraken.
Op de speelplaats:

• Kinderen, maar ook ouders, lopen met de fiets aan de hand binnen de hekken van de school.
• Kinderen mogen zich niet op of bij de fietsenrekken bevinden, nadat ze de fiets hebben weggezet.
• Kinderen blijven op de speelplaats;
• Er wordt op de speelplaats of het grasveld gespeeld.
• Op het grasveld mag worden gespeeld als de vlag is opgehangen.
• Fietsen moeten in het fietsenrek worden geplaatst waar men de speelplaats op komt.
• Rommel wordt in de afvalbakken gegooid.

In school:

• Kinderen mogen uitsluitend naar binnen na toestemming van de pleinwacht.
• De pleinwacht bepaalt of de kinderen bij slecht weer naar binnen mogen.
• In school gedraagt men zich rustig.
• Na schooltijd blijven de kinderen niet in school spelen.
• Leerlingen lopen niet binnendoor van de voorspeelplaats naar het grasveld.
• Skeelers, rolschaatsen, enz. dienen bij de ingang te worden uitgedaan en moeten hier na schooltijd ook weer worden aangetrokken. Ze worden bewaard onder de eigen kapstok.

 

‘Oepsblad’

Toch ontkomen wij met deze positieve benadering met de kinderen niet aan correcties en disciplinair optreden. Als een kind een bepaalde regel met opzet of bij herhaling overtreedt, dan kan het kind een ‘Oepsblad’ krijgen. Hierop moet het kind zelf aangeven:

• Wat is er gebeurd?
• Hoe kan ik het in de toekomst voorkomen?
• Wat heb ik ervan geleerd?

De bedoeling hiervan is dat het kind over zichzelf leert nadenken. Het Oepsblad gaat, voor/ter ondertekening van een de ouders, mee naar huis. De leerkracht bepaalt naar eigen inzicht of er bij een Oepsblad contact wordt opgenomen met de ouders.
We hopen op deze wijze samen met de ouders een bijdrage te leveren aan een betere bewustwording van goede omgangsvormen met elkaar.